December is de maand van de muziek. Wij maakten al vroeg muziek in Chaam. We ontwierpen onze eigen muziekinstrumenten en leerden daar zelf op musiceren. “Meziek maoken zogezeet”, zei ma dan. Muzieklessen hadden we niet nodig. We konden geen noten lezen, maar kraakten ze aan de lopende band op takjes, kammetjes en vingers en met triplex, hooioppers en varkensblazen.
Triplex
Tiest, die bij pa op de pannenfabriek werkte, zaagde met zijn figuurzaag twee houten plankjes uit een stuk triplex om tussen zijn vingers te gebruiken als kleppers. Hij zette dan de LP ‘Kerstmis met Johnny Hoes’ op en klepperde met zijn kleppers mee, zoals castagnetten. Trouwens, het meeklepperen door Tiest met het supersnelle ‘Circus Renz’ was niet te evenaren.
Takje
Harrie, de vader van Joosje, leerde ons hoe je van een takje een fluitje kon maken. “Flutje van ne cent”, volgens hem. Hij sneed een tak af van de oude wilg bij de sloot vlak achter zijn huis, waar nu de Blokkenweide is (foto). Harrie klopte urenlang op het takje totdat de schors losliet. Dan haalde hij het binnenste eruit. Vervolgens sneed hij een klankgaatje met een spleetje in de bast en je kon fluiten, net zoals de Alverman op zijn toverfluit uit het feuilleton op de BRT. We floten dan met de Alverman mee op de wijs van ‘Drie Schuimtamboers’ en droomden van Rosita, de dochter van Don Christobal.
Kammetje
Je kon ook muziek maken op een zakkammetje met een vloeitje. Wanneer je het kammetje tegen je lippen hield en er doorheen blies, begon het vloeitje te trillen en dat vervormde dan je stem. We gebruikten altijd vloeitjes van Rizla, maar met vloeitjes van Mascotte werkte het ook volgens Girtje. “Waor zen m’n vloeikes”, riep pa dan als hij een ‘sjekske’ wilde draaien. Wanneer Girtje langs kwam ‘speelden’ we verzoekjes op onze kammetjes zoals ‘Troela, hou je nog van mij’ voor Nel naast ons en ‘No Milk Today’ voor Kees, maar dat kende hij niet want hij zette toch een fles voor de deur.
Varkensblaas
Van Tinus leerden we hoe we een rommelpot moesten maken. Wanneer er dan bij hem thuis geslacht werd bewaarde hij de blaas van het varken. Hij spande die blaas over een soepblik van ‘California’. In het midden van de blaas stak Tinus een ‘roest’ uit de kanariekooi. Wanneer je met die roest op en neer ging maakte dat een rommelend geluid. Tinus speelde dan op zijn rommelpot mee met de hits van Eddy Christiani en Tony Bass.
Hooiopper
Wij maakten in de kerstvakantie een drumstel met een stok van een hooiopper. Zo’n vijftig centimeter van onder bevestigden we een vierkant koekblik van ‘Verkade’. Vervolgens spanden we een ijzerdraad als snaar vanaf de top van de stok over het koekblik naar de onderkant. In een panlat zaagden we aan één zijde inkepingen zodat we die lat als strijkstok konden gebruiken voor over de snaar. Dat klonk zoals een snaredrum. Bovenaan de stok timmerden we een dwarslatje met daarop bekkentjes gemaakt van dekseltjes van jampotjes. Onderaan de stok monteerden we een rubberen deurstopper, zodat de stok terugveerde als je er mee op de vloer tikte. Dat klonk zoals een basedrum.
Vingers
Koske kon heel mooi ‘Stille Nacht’ op zijn vingeren fluiten. Bekend was zijn imitatie van een ‘bietutje’, maar ook trekvogels kon hij goed nadoen. Later ontwikkelde Koske zich tot kunstfluiter toen hij een functie in de ‘bouw’ kreeg en het daar gebruikelijk was om passanten vanaf de stijger na te fluiten. Fameus was zijn lokroep bestaande uit slechts twee tonen.
Klepperkoning
Jaren later reden we op een donkere zondagnamiddag vlak voor Kerstmis vanuit Chaam naar café ‘De Vrachtwagen’, nu ‘Boerke Verschuren’, in het Ginneken. Tiesje, de zoon van Tiest, was er ook bij. We troffen daar Jack, de beroemde klepperkoning uit de Bredase Gaffelstraat, boven op het biljart aan. “Ongeëvenaard”, riep de kastelein. Tiesje liep naar de Jukebox, zette ‘Circus Renz’ op en haalde de oude triplex kleppers van zijn overleden vader uit zijn binnenzak tevoorschijn. – Berry van Oers (Ons Weekblad 51/2025)