November is de maand van de vriendelijkheid. Tijdens deze maand worden we opgeroepen om extra vriendelijk te zijn. Wij hadden in Chaam zo’n themamaand niet nodig. Bij ons was iedereen vriendelijk, van tante Trien op Snijders tot Sjoke op Grazen en van ome Hein aan de Heikant tot To van achter de toren. “Ge mot aorig tegen mekaoren zen”, leerde ma ons.
Groeten
Ma leerde ons dat Chaamse vriendelijkheid geen bijbedoelingen heeft. Iedereen in Chaam groette elkaar, ook als men ‘vreemden’ tegenkwam. Die moesten daar aan wennen, net zoals wij wanneer we geen groet terug kregen. Als we boodschappen gingen doen bij ‘Zelfbediening Emma’ regende het groeten onderweg, van Toke en Piet tot Koos en Riet. “Van wie zedde gij er intje”, vroeg Betje dan elke dag opnieuw als we haar boerderijtje passeerden.
Burenplicht
Vriendelijke Chamenaren helpen elkaar. Onze buurman Jan was metselaar. Hij betegelde op zijn vrije zaterdag de muur boven onze nieuwe aanrecht, maar wilde er niets voor hebben. “Burenplicht”, zei Jan vriendelijk. Verderop woonde nog een metselaar die ook Jan heette en tevens uitblonk in vriendelijkheid. Om ze uit elkaar te houden noemde ma hem Jantje. Hij legde een ‘waterpas’ vloertje voor onze voordeur aan. “Tis graotis”, zei Jantje vriendelijk toen ma haar portemonnee trok.
Vertrouwen
Vriendelijke Chamenaren leven mee, vertrouwen elkaar en hebben geen kapsones. We hadden het sowieso goed getroffen bij ons in de buurt. De buurman van schuin tegenover was dokter. We belden hem meermaals ‘s nachts uit bed wanneer we ons niet goed voelden. “Geeft niets, op mij kun je altijd vertrouwen, want daar ben ik voor”, zei de buurman dan vriendelijk, gekleed in zijn bordeauxrode kamerjas.
Besmettelijk
De meeste Chamenaren waren van nature vriendelijk. Er waren er ook die dat niet waren en er hun best voor moesten doen om vriendelijk te zijn, zoals Toon van Sjeffe en Mien van op d’n berg. Maar van lieverlee ging hen dat steeds makkelijker af door de vele goede voorbeelden. Chaamse vriendelijkheid is namelijk besmettelijk. Verlegen Lieske had ook moeite haar vriendelijkheid te tonen, behalve tijdens carnaval.
Hoede
Er waren er ook die veel te vriendelijk waren. Ma leerde ons dat je dan op je hoede moest zijn. Op een zaterdagochtend belde er zo’n vriendelijke vreemde bij ons aan. “Ik ben je oom uit Canada”, zei hij. Maar in werkelijkheid wilde hij een beddensprei aan ma verkopen. De vriendelijke man deed telkens een gulden van de prijs af, maar ma ging niet tot koop over. “Ga dan maar onder een kolenzak liggen!”, riep de colporteur. “Ocherreme, nou is ie kwaod”, zei ma. Ze wou hem nog terugroepen.
Maskeren
Bij vriendelijkheid hoort een vriendelijk gezicht. Vriendelijke Chamenaren die geboren waren met een zuur gezicht hadden pech, zoals Kees van Drikke en Pieta van voorbij d’n eik. Wanneer ze je vriendelijk aankeken leken ze saggerijnig te zijn, maar het tegendeel was waar. Er waren ook Chamenaren die hun vriendelijkheid gebruikten om hun triestigheid te maskeren. Ma had de gave om dat meteen te ontmaskeren. “Zet oew masker mar af”, zei ze dan tegen zo’n vriendelijke maar triestige Chamenaar.
Domino
Als je vriendelijk bent sla je meerdere vliegen in één klap, want je wordt er niet alleen zelf blij van, maar een ander ook. Vriendelijkheid zorgt er voor dat iedereen het gevoel krijgt erbij te horen. Het was een voorrecht om tussen al die vriendelijke Chamenaren op te mogen groeien. Ze maakten Chaam met hun vriendelijkheid mooier. Vriendelijkheid heeft een domino-effect. Probeer het maar eens. Het kan nog net voordat de maand van de vriendelijkheid is afgelopen. – Berry van Oers (Ons Weekblad 48/2025)