Als je nadenkt over een verandering of gewoonte die je ‘voor altijd en altijd’ vol wilt gaan houden, dan raakt je brein in paniek. Je hersenen gaan je dan voor de gek houden en ervoor zorgen dat je er nog even niet aan gaat beginnen. Volgende week misschien, als het weer beter is. Of volgende maand, als je het niet meer zo druk hebt.
Verandering als experiment
Je brein blijft veel rustiger, als je denkt aan een verandering als een experiment. Als je je afvraagt:
- Hoe zou het zijn als ik een tijdje geen koffie zou drinken? Hoe zou mijn lichaam daarop reageren?
- Wat zou het voor effect hebben als ik dagelijks een klein compliment uitdeel? Op welke manier beïnvloed ik daarmee de sfeer op mijn werk?
- Wat zijn de gevolgen voor de onrust van mijn cliënt, als ik aan het begin van mijn dienst eerst één minuut rustig naast hem ga zitten en hem mijn volle aandacht geef?
Door jezelf zulke vragen te stellen wordt je brein niet bang, maar nieuwsgierig.
Grote of kleine veranderingen?
Voor sommige mensen zal het leuk zijn om te kiezen voor iets groots, zoals het schrijven van een boek in één maand. Maar bij de meeste mensen past het beter om te kiezen voor iets kleins, dat je echt dagelijks doet.
Het is geen belofte dat je na 30 dagen een nieuwe gewoonte hebt ontwikkeld. Maar het gaat je wel héél veel informatie opleveren.
Kasper van der Meulen schreef een interessant hoofdstuk over het 'Dertigdagenexperiment' in zijn boek Mindlift: mentale fitness voor het moderne brein.
Het boek is eventueel te leen bij Het Trefpunt. Mocht je een van je goede voornemens op deze manier willen benaderen.