Scheren of laten staan. Voor die keuze werden we gesteld vanaf de tijd dat we de baard in de keel hadden. Wij kozen, net zoals de meeste Chamenaren in die tijd, nog voor scheren. Maar van lieverlee zag je in Chaam ook snorren en baarden verschijnen, naast compromissen zoals kabouterbaarden, snorbaarden, ringbaarden, bakkebaarden en stoppelbaarden.
Baarden
De eerste baard die wij in Chaam tegenkwamen was de baard van Antonius. Hij had een mooie volle gekrulde baard. Zijn beeld staat in de Chaamse kerk van de parochie die naar hem vernoemd was. “Kekt, daor staot ie mee z’n verreken”, wees oma dan als we naar de kerk gingen. Verder had destijds in Chaam eigenlijk alleen Sinterklaas een baard. Om andere mannen met baarden te zien moesten we naar de paters in Meersel-Dreef toe. “Mee zonne baord hedde ginne stropdas nòdig”, zei pa altijd.
Snorren
De eerste snor die wij in Chaam tegenkwamen was opa’s snor. Het was een breed exemplaar. “Ik heb ‘m al vanaf ie begon te gruuien”, zei opa. Onze andere opa had een vierkant zwart snorretje recht onder zijn neus. In de oorlog kreeg hij er vragen over. Pa liet ooit plots een grote zwarte snor staan. Dat gaf bij de grens problemen met zijn paspoort toen hij per ‘Peusio’ naar tante Sjo in Merksplas snorde.
Scheren
In ons huis woonde vroeger een barbier die half Chaam onder het scheermes nam. “Hij schoor iedereen over één kam”, zei opa. Pa schoor zich zelf. Met de kwast zeepte hij zijn kin in om die met het mes glad te scheren. “Nou hedde ’n blòte konten geziecht”, zei ma dan gekscherend. Wanneer pa bloeide van het scheren gebruikte hij de vloeitjes uit zijn shagbuil om de wondjes te deppen.
Ringbaarden
In Chaam verschenen met de komst van de nieuwe wijken steeds meer ringbaarden, bestaande uit snorren die doorliepen over de kin in een cirkel rond de mond. Eigenlijk was het een soort overgangsbaard naar een Chaamse Antoniusbaard. Zo’n populair ringbaardje met in het midden een mond sprak bij sommigen tot de verbeelding.
Kabouterbaarden
Anderen lieten een baard staan onder hun kin zonder snor, geïnspireerd door Nand Baert, de bebaarde quizmaster van ‘Wachtwoord’. Ook Chriet Titulaer van het programma ‘Wondere Wereld’ had er zo eentje, net zoals Kabouter Plop trouwens. In Chaam stond rijschoolhouder Ton bekend om zo’n typische kabouterbaard. “Ik wit alles van rijen”, zei Ton uit Rijen dan.
Snorbaarden
Een markante Chaamse snorrendrager was brouwer Cees van der Westerlaken, de oprichter van brouwerij ‘De Avondster’, tevens wethouder (foto!). “Unne snorbaord”, noemden ze zo’n weelderige volle snor. Het gaf de besnorde Chaamse bierbrouwer iets voornaams. Zijn kleinzoon was naar hem vernoemd. “Iedereen noemde òòzen opa Cees, mar hij hitte eigenlijk Theodorus”, legde Teke dan uit.
Bakkebaarden
Stratenmaker ome Jos uit Galder had in zijn jonge jaren bakkebaarden, aan elke kant van zijn gezicht eentje. Ze liepen breed uit over zijn wangen, net zoals bij Elvis Presley. Met zijn zwarte haar leek ome Jos op de ‘King’. Maar eigenlijk was Jos fan van Jack Jersey, hoewel die kleinere bakkebaarden had. ‘In the Still of the Night’ zong Jos dan met Jack mee tijdens de ‘Arbeidsvitaminen’ bij het straten maken.
Afwas
Toen we in militaire dienst zaten droegen daar bijna al onze hiërarchische meerderen een snor. Onze pelotonscommandant had er ook eentje. De hele dag stond hij vanonder zijn snor te commanderen. Terwijl Auke uit Friesland zijn snor drukte vroeg hij: “Hat dyn frou dy wer de ôfwask thús dwaan litten?” Maar dat verstond onze commandant niet. “Het zit wel snor”, dacht hij. – Berry van Oers (Ons Weekblad 35/2025)