Geschiedenis


"HOTEL BELLEVUE te CHAAM.
Het zal in 1965 honderd jaar geleden zijn, dat het huis Dorpsstraat no. 27 "Bellevue" herberg werd, het huis zelf, ofschoon later meermalen verbouwd, is ouder en stond er reeds in 1832 toen het kadaster werd ingevoerd.

Het was een van de huizen van de bekende Chaamse familie Bekkers. Het vererfde van burgemeester Marcellus A. Bekkers (overleden 1841) op diens zoon de rijksontvanger Hugues J.M.E. Bekkers. "Bellevue" is sedert 1865 onafgebroken herberg (of om een meer moderne term te gebruiken hotel-cafe-restaurant) geweest. Er was echter al eens eerder een poging gedaan om in dit huis een herberg te vestigen. Aan beide ondernemingen is de naam Van de Westerlaken onafscheidelijk verbonden. 

De uit Ginneken geboortige (1794) Jan van de Westerlaken, die in 1816 met de Chaamse Johanna Ansems was getrouwd, bezat omstreeks 1840 een bescheiden herberg op de Dassemus. Zijn voornaamste broodwinning was echter het timmerbedrijf, dat hij op hetzelfde adres uitoefende. In 1841 verkocht hij zijn huis op de Dassemus en huurde van burgemeester Bekkers diens huis tegenover de toen juist in aanbouw zijnde R.K. kerk met het doel in dit zeer gunstig, in het centrum van het dorp gelegen huis een herberg te beginnen. Het is bij een poging gebleven, want Han van de Westerlaken stierf reeds het jaar daarop (19 maart 1842),48 jaar oud, en zijn weduwe, die met 1 merendeels nog jonge kinderen achterbleef, heeft blijkbaar het risico om de nog jonge onderneming voort te zetten niet aangedurfd. Zij trok met haar gezin terug naar hun oude woning op de Dassemus, die toevallig juist leeg stond.

Het huis tegenover de kerk, nog steeds eigendom van Bekkers, werd opnieuw een woning en werd gehuurd door een commies van de rijksbelastingen. Deze vertrok in 1841 naar elders en het huis werd nu betrokken door Marcellus F.H.A. Dekkers, die in datzelfde jaar zijn vader was opgevolgd als burgemeester van Chaam. Hij overleed echter reeds in 1854, ongehuwd. Zijn broer, de rijksontvanger Hugues J.M.E. Bekkers betrok nu dit huis, dat intussen reeds zijn eigendom geworden was. Hij heeft er gewoond tot 31 mei 1865. Hij overleed - ongehuwd - een half jaar later.

Intussen had de idee om in dit huis een herberg te vestigen de weduwe Van de Westerlaken en haar kinderen blijkbaar niet losgelaten. Zij had intussen een kruidenierswinkel en was tevens broodslijtster, terwijl haar drie zoons het vaderlijk timmerbedrijf gaande hielden. Hun relatie tot de familie Bekkers schijnt er een van bijzondere aard geweest te zijn sedert het huwelijk van zoon Jan van de Westerlaken in 1850 met Wilhelmina Joosen. Deze stichtte vervolgens een eigen timmerbedrijf en is de stamvader geworden van de thans nog in Chaam wonende van de Westerlakens.

Toen het huis tegenover de kerk in 1865 dus opnieuw was leeggekomen, heeft Cornelis van de Westerlaken, timmerman van beroep en oudste zoon van het echtpaar Van de Westerlaken-Ansems, zich daarin gevestigd. We vinden hem sedertdien vermeld als tapper en logementhouder. Waarschijnlijk heeft hij de herberg aanvankelijk gedreven met behulp van een van zijn ongehuwde zusters, doch reeds spoedig zijn ook zijn moeder en haar overige kinderen bij hem komen wonen. Het was een echt familiebedrijf. Het huis was intussen in 1866 door de familie gekocht van de erfgenamen van ontvanger Bekkers.
Behoudens de reeds genoemde Jan (gehuwd met Wilhelmina Joosen), Maria J.,die in 1863 met de winkelier Jan Lommen was getrouwd, en Cornelia P., die in 1869 de onderwijzer Hendrikus Roolant huwde, bleef de rest van het gezin ongehuwd. Het waren Cornelis (overleden 1878), Adriaan (overleden 1916), Catharina(overleden 1871) en Adriana (overleden 1896). Twee andere kinderen waren reeds op 3-resp. 4-jarige leeftijd overleden. Met hun moeder, de weduwe Van de Westerlaken Ansems (overleden 1882) dreven zij de herberg) met Cornelis en spoedig ook en vooral Adriaan als voornaamste ondernemers.

Toen in 1882 de Drankwet van kracht werd kwam de vergunning te staan op naam van Adriaan van de Westerlaken als tapper en slijter en gold zij voor twee kamers van resp. 56 m2 en 90 m2 groot. In 1904 werd deze vergunning omgezet in een volledige vergunning. Blijkens een opgave uit 1880 zette hij toen 400 liter sterke drank om per jaar.
In 1896 bleef Adriaan van de Westerlaken na het overlijden van zijn zuster Adriana alleen achter. Bij hem is toen komen inwonen zijn zwager Hendrikus Roolant, die in Oosterhout hoofdonderwijzer was, met zijn gezin. We vinden Roolant (overleden 1901) dan ook eveneens als herbergier vermeld.

Na het overlijden van Adriaan van de Westerlaken in 1916 vererfde zijn gedeelte van de eigendom van de herberg (deze was immers familiebezit): op zijn zuster, de weduwe Roolant, die nu alleen eigenaresse werd. De drankwet vergunning werd in 1917 overgeschreven op haar dochter Johanna A.M. Roolant. Deze en haar zuster Maria C.Th., die met Adrianus van den Ouweland was gehuwd, werden eigenaar na het overlijden van hun moeder in 1920, waarna Johanna het erfdeel van haar zuster afkocht.

Ongeveer 6 jaar heeft 'juffrouw" Roolant de zaak in eigendom gehad.
In 1921 verkocht zij "BelleVue" (wanneer het café deze naam gekregen heeft kon niet worden nagegaan) aan Johannes A. Hendriks. De drankwetvergunning bleef nog tot 1932 op haar naam staan en werd eerst toen overgeschreven op Martinus P. Hendriks, zoon van Johannes. Hij werd in 1937 eigenaar van "Bellevue".

"In 1925 werden café en woonhuis inwendig verbouwd en nogmaals in 1938. In 1947 werd achter het café de toneelzaal gebouwd." Aldus J van Mosselveld, streekarchivaris kring Oosterhout
25 februari 1964. 

Omstreeks 1964 heeft Tjeerd Hendriks Bellevue overgenomen. Sinds 1992 is de vierde generatie in de persoon van Victor Hendriks de uitbater van dit karakteristieke dorpscafé. Victor en zijn levenspartner Sandra hebben op 29 december 2004 het leven geschonken aan een nieuwe Kroonprinses voor Bellevue: Marieke Petronella Maria Hendriks.

De tekst komt uit het streekarchivariaat in de kring Oosterhout: