Wennen is het Gouden Toetsenbord verhaal van Cariet Leeuwis.
"Sinds kort heb ik een profiel bij ‘onsalphenchaam’. Ik had tijdschriften over en wilde die graag aan iemand doorgeven, het liefste in de buurt. Ik herinnerde me de website, ik had er eens over gelezen in ‘onsweekblad’, heb me aangemeld en een bericht geplaatst. Al snel kwam er een reactie en werden de tijdschriften opgehaald. Deze persoon bleek betrokken bij ‘onsalphenchaam’. Ze was buurtverbinder en heeft uitgelegd wat dat inhield. Ook had ze in haar auto het ‘gouden toetsenbord’ liggen en stelde ze me de vraag of ik interesse had om die in ontvangst te nemen.
Ik hoefde niet lang na te denken. Ik houd van schrijven en wil best iets vertellen over hoe ik het dorp Chaam ervaar. Dus stemde ik toe.
Ik woon nu drie jaar aan de Dorpsstraat en begin een beetje te gedijen. Als buitenstaander moest ik wennen aan de omgeving, de gewoonten en de taal. Ik heb altijd vlak aan het water gewoond, in Gorinchem, kon zo naar de rivier lopen om over ‘het weidse water’ te staren. Ik keek naar de veerpont, de diep geladen vrachtschepen, de plezier jachtjes… Met altijd een zachte bries op mijn gezichten prachtige vergezichten en wolkenluchten, voelde ik me daar de koning te rijk.
Toen zat ik ineens in Chaam (waar de liefde mij gebracht heeft) tussen de weilanden, bos en heide. Weilanden was ik wel gewend. Vanaf de dijkjes langs de rivieren, waar ik nogal eens fietste keek ik zo de weilanden in. Maar bos, dat kende ik niet zo goed. Alleen van vakanties. Als ik fietsteen in het bos terecht kwam, voelde ik me opgesloten. Een beetje angstig ook, voor onbetrouwbare personen, die het op mij of mijn tasje voorzien hadden of los rennende honden, die me misschien wel in mijn enkels zouden bijten. In het bos zijn geen vergezichten meer, maar opeengepakte bomen. Wel mooi hoor, al die stammen, maar ik zag niks meer. Alleen takken. En bladeren. De heide en vennetjes zijn prachtig en de afwisseling met weiland en akker is heel bijzonder.
Elke morgen, als ik van Chaam naar de snelweg rijd, overvalt me weer een gevoel van schoonheid, vooral als het mist en de zon opkomt. En ja, ik kan het steeds meer waarderen hier. De gewoonten zijn hier ronduit bijzonder voor een niet katholieke stedeling. Carnaval, Driekoningen, de acht van, Allerheiligen, allemaal speciaal. Met carnaval trekt de bonte stoet ons huis voorbij, prachtig al die praalwagens en vrolijke verklede mensen. Het hele weekend blijf je aparte types zien op straat, op weg naar de kroeg of terug uit de kroeg, dan wat meer waggelend: verklede varkens, meisjes in dirndl-jurkjes, boeven in gestreepte pakken, kippen, piraten, beren… Ik kijk mijn ogen uit.
Toch heb ik me er nog niet toe kunnen zetten om carnaval te vieren hier in het dorp. Ik moet een drempel over, die nu nog te hoog is. Misschien kan iemand me overhalen en me vertellen waarom ik dit toch echt eens zou moeten proberen. (reacties op dit stukje zijn welkom).
Dan de taal. Ik zeg al een tijdje ‘houdoe’ en het klinktbest aardig, vind ik zelf. Maar zoals een echte Brabander het uitspreekt, is het toch natuurlijker. ‘Hedde gij’, of ‘ons ma’, die zachte gee; het is zo’n warm taaltje dat ik ervan smelt. Ik moet wel goed luisteren om het te kunnen verstaan. Soms lukt dat niet, maar ik blijf het proberen.
Vorig jaar er is van mij een boekje uitgebracht; ‘Fileberichten’, waarbij ik in korte stukjes beschreef wat ik heen en weer naar mijn werk (Chaam-Gorinchem) allemaal beleefde. Hierbij staan ook een aantalstukjes over bovenstaande onderwerpen. Ook kun je hierover lezen op mijn weblog www.carietleeuwis.wordpress.com. Ik zou zeggen, kom eens kijken.
Iets heel anders: sinds een tijdje werk ik als vrijwilliger in de Chaamse bibliotheek. Ik zou hierover ook nog het een en ander kunnenschrijven, maar vind het leuker het toetsenbord door te geven aan één van de andere vrijwilligers. Nu maar hopen dat iemand het aan wil nemen…
Met vriendelijke groet,
Cariet Leeuwis"